Deze uitspraak bracht nogal wat teweeg. De wetgeving in Nederland bleek niet in overeenstemming met Europese regelgeving. Er moest zelfs een nieuwe wet gemaakt worden en het toezicht verbeterd. Een taak waarvoor de CTIVD ( Commissie van Toezicht op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten) ingesteld werd. Zij het met de nodige beperkingen in bevoegdheden.
De tweede uitspraak betrof de weigering van de staat om kopieën te verstrekken maar alleen inzage te verlenen. Omdat zoals een voorlichter fijntjes mededeelde dat het natuurlijk niet de bedoeling was om bewijsmaterialen te verstrekken die tegen de staat gebruikt konden worden in processen van BVD-slachtoffers.
De strategie van de staat in deze zaak was om eerst te weigeren kopieën van de stukken te verstrekken en deze pas op het allerlaatste moment in de gang naar de rechtszaal in mijn handen te duwen. Dit met de kennelijke bedoeling ons weg te zetten als querulanten omdat een proces helemaal niet nodig was. We hadden immers de stukken al. En mr. Gaasbeek zou voor schut staan met een nutteloos pleidooi.
Wat de landsadvocaat niet wist was dat wij inmiddels te weten gekomen waren dat er ook een deel van het dossier vernietigd was en dat nog wel op basis van een opdracht die een dag na de vernietiging gedateerd was. Dat was een streep door de rekening van de landsadvocaat. Nu mocht hij uitleggen over hoe fatsoenlijk het was om vooruitlopend op een zaak stukken te vernietigen, of er helderzienden bij de BVD werkten of dat er geantidateerd werd. En of ze zich daarbij wel eens vergisten. Kortom het was een leuke zitting met een spartelende landsadvocaat.
Voor de uitspraak was het verstrekken van de stukken inmiddels achterhaald en de rest van de discussie werd buiten beschouwing gelaten.